Een vleugje cultuur


Wanneer u er al eens bent geweest, dan weet u ongetwijfeld dat het zuiden van Frankrijk nogal verschilt met het midden en noorden. Het Frans dat hier wordt gesproken is duidelijk beinvloed door de streektalen. De tongval is zachter, wat Spaans aandoend. Dat komt grotendeels door de geschiedenis. Het zuiden van Frankrijk en dan met name de Languedoc-Roussillon, was een gebied dat tot in de 17de eeuw grotendeels bij Spanje hoorde. In oude tijden hadden de Feniciërs er handelsposten gesticht, waarna de Romeinen hun beschaving introduceerden, wegen aanlegden en steden bouwden. Toen het in het Nabije Oosten onrustig was, vluchtten veel mensen naar Zuid-Frankrijk. De bevolking was gemengd, er waren veel geleerden, wetenschappers en mystici en in de Middeleeuwen was er een periode waarin de Languedoc-Roussillon zelfs tot de rijkste cultuurgebieden van Europa behoorde. Men heeft zelfs ontdekt, dat de Tempeliers in Zuid-Frankrijk een eigen staat wilden stichten, vrij van koninklijke of pauselijke macht.

In het zuiden van Frankrijk woonde een aparte mengeling van volken. Diverse religies leefden samen zonder al te veel problemen, en als er geen Moorse, Frankische en Roomse dreiging zou zijn geweest, was Occitania misschien wel een uniek Europees land geworden. Maar het mocht helaas niet zo zijn. Het gebied dat in de vijfde eeuw werd bestuurd door de Visigoten, die het Arische geloof aanhingen en niet het katholieke, werd in de vroege 8ste eeuw veroverd door de Moren. Binnen enkele decennia heroverden de Frankische katholieke koningen het gebied, waarna het onder de Franse kroon kwam. Maar niet alle gebieden kwamen onder de Franse kroon. De Roussillon bleef deel uitmaken van het Catalaanse rijk, waardoor het tot ver in de 17de eeuw zijn eigen identiteit behield. Zelfs vandaag de dag is de sfeer in dit gebied, dat men nu de Pyrénées Orientales noemt, uitgesproken Catalaans.


De periode die ons het levendigst voor de geest staat, is die van de Troubadours, die in het Occitaans, de taal van het zuiden, "zongen" over de liefde, maar ook over politiek. Occitaans is een mengeling tussen Frans en Latijn. Deze taal werd dankzij de Troubadours over heel Zuid-Frankrijk verspreid. Het langue d'oeil, de hoftaal, die zich vanuit het Ille-de-France (de streek rond Parijs) over het hele Franse grondgebied verspreidde, vormde de basis voor het moderne Frans. Pas sinds de 19de eeuw spreekt men overal in Frankrijk hetzelfde Frans. In het zuiden is er echter een opleving van het Occitaans. Het wordt soms op school gegeven, er zijn cursussen en naambordjes van plaatsen worden steeds vaker in het Frans én het Occitaans aangegeven.

De Occitaanse taal had ook een functie. De noordelijke Fransen, die op bezoek waren aan het hof van een van de heren van de Languedoc, en de Troubadours hoorden zingen over de politiek, verstonden niet hoe men de Franse regering hekelde. Er was een slechte verhouding tussen "Parijs" en het zuiden, waar feodale edelen heersten en rijkdom en kennis overduidelijk aanwezig waren.

Er kwam jaloezie uit voort bij de Franse koningen, maar ook angst bij het katholieke Rome. De kennis moest worden verbrand, en de mensen die deze kennis aanhingen, eveneens.

De Fransen namen in de 13de eeuw het zuidelijke gebied in bezit na de Tweede Kruistocht tegen de Katharen. De 13de eeuw was er een van gruwelen, met een schrikbewind van de Inquisitie, die alle ketters wilde verdelgen. Toen ze dachten dat dit was gelukt, eigenden ze alle grondgebieden van het zuiden toe aan de Franse kroon. Alles behalve Provence en Catalonië.

In 1309 vestigden de pausen zich in de Provence en werd de rooms-katholieke kerk vanuit het pauselijk paleis in Avignon bestuurd. In 1480, na de dood van graaf René d'Anjou, werd de Provence definitief bij Frankrijk ingelijfd. Avignon bleef echter een pauselijke staat tot de Franse annexatie in 1791.

Voor de liefhebber van ar-chitectuur is het zuiden zeker interessant. De christelijke wereld gebruikte de Romeinse basilica als basis voor de klooster- en bisschopskerken. De Provence was al vroeg gekerstend en met de aartsbisdommen Arles en Avignon vormde het een geschikt kruispunt voor de verspreiding van het Chris-tendom naar de rest van Frankrijk. De Romaanse bouwstijl werd in het begin van de 10de eeuw tot ontwikkeling gebracht. De basiliek stond daarbij centraal.

In de Romaanse bouwkunst ontstonden er drie regionale scholen: Normandië, Bourgondië en de Provence, waar vooral de nabootsing van antieke vormen in de bouwstijl werden gebruikt. De St. Triomphe in Arles is daar een mooi voorbeeld van. De overwinning op de Katharen bracht een ware bouwwoede met zich mee. Er ontstonden ontelbare kloosters, abdijen, kerken en kathedralen om de bevolking de katholieke macht te laten zien en ze in de gaten te houden. Veel van deze gebouwen werden tijdens de Religieuze Oorlogen vernield, anderen werden snel weer hersteld.

In de 17de eeuw werd, bij het Verdrag van de Pyreneeën, ook Catalonië verdeeld in Frans Catalonië en Spaans Catalonië en viel de Roussillon nu ook definitief onder de Franse kroon.

Door de opvallende geschiedenis van dit gebied en de aparte plaats die het heeft ingenomen, voelen de inwoners zich nog steeds niet een onderdeel van Frankrijk. Het heeft een eigen, zuidelijke cultuur met een eigen identiteit.

De cultuur van Zuid-Frankrijk is uniek. Dat zie je, dat ruik je, dat proef je. De zon speelt een grote rol bij de sfeer van het zuiden. De natuur, de dieren, de geuren van de kruiden, ze spelen een grote rol in de Occitaanse keuken. Iedere streek heeft zijn eigen streekgerechten, zijn eigen manier van koken en opdienen, zijn eigen voorkeur van vlees of vis en zijn eigen salades, maar één ding is er overal hetzelfde: men neemt de tijd om te koken, en de tijd om te eten. Tafelen kan uren duren, ook in een restaurant buiten de grote steden. De uitstekende wijnen van de Provence, de Languedoc of de Bordeaux maken de tafel compleet, om nog maar de zwijgen van de overheerlijke kaasplankjes die vaak als toetje worden verorberd.

Kortom, liefhebbers van cultuur kunnen in het zuiden van Frankrijk hun hart ophalen!

Hieronder ziet u de tekst van het volkslied van Occitanië.

Ce Canto

Debat ma fenestro
At oun auselou
Touto la ney canto,
Canto sa cansou

Se canto que canto,
Canto pas per you,
Canto per ma mio
Qu'ès alen de you.

Aqeros mountagnos
Que tan hautes soun,
M'empéchoun de beyre
Mas amours oun soun.

Bassasbous, mountagnos
Planos, aoussasbous
Per que posqui beyre
Mas amour oun soun.

Aqeros mountagnos
Tan s'abacheran,
Et mas amourettos
Se rapproucharan.